Voetnoten Op Stoom

*

ze lieten niets los over de kostbare geheimen van de schuur*.

Daarover werden flink wat schunnige opmerkingen gemaakt, maar de nog ongetrouwde meiden uit de omgeving kwam het voor dat meneer Pastol en zijn mannen iets hadden gevonden dat interessanter was dan vrouwen en het was blijkbaar van staal.
Op stoom, p. 15
Vozem*

Correcte uitspraak Voosheim.
Op stoom, p. 19
een "koning", een dezka-knik

Letterlijk: 'hoofdmijningenieur'
Op stoom, p. 19
van zaken van anderen heb ik geen rat* gegeten.

Een mens zou hier misschien 'kaas' hebben gezegd, maar er zijn niet veel dwergen die kaas lekker vinden, terwijl je van rat het hele jaar door op aan kunt.
Op stoom, p. 20
de Ankh-Meurborkse Rattentroep*

Padvinderij, of scouting, voor trollen dwergen en mensen, werd op voorstel van Heer Ottopedi kort na het tekenen van het Koemvalleiverdrag opgericht om de jeugdige exemplaren van de drie voornaamste volken gelegenheid te geven elkaar te leren kennen en met elkaar op te schieten. Uiteraard gaan jeugdigen van alle volken die bij elkaar gezet worden zich niet tegen elkaar keren, maar gaan ze hun krachten bundelen tegen de ware vijand, namelijk hun ouders, onderwijzers en allerlei gezag dat zó ouderwets is. En tot op zeker hoogte had het verbazingwekkend goed gewerkt, echt iets voor Ankh-Meurbork, toch? Meestal kon het niemand iets schelen wat voor vorm je had, maar ze konden wel erg veel belangstelling aan de dag leggen voor hoeveel geld je had.
Op stoom, p. 21
vooral niet omdat de kruik waarmee zijn vrouw inmiddels was bewapend ook nog eens erg zwaar was.*

En bovendien uit de dynastie van de Van Deudekoms stamde en dus angstaanjagend kostbaar was, dacht hij, toen hij naar de porseleinscherven op de grond keek, zó kostbaar zagen ze er nou ook weer niet uit.
Op stoom, p. 24
zuiverwit*

Technische term voor een bepaald soort hondenpoep, hogelijk gewaardeerd door leerlooierijen.
Op stoom, p. 25
die tussen haar en de ratels probeerde te komen* zou het slecht vergaan

Tenzij je een golem was. In de donkere dagen dat zakenmensen zich het familiebedrijf van de ratels hadden toegeëigend, had Adorra Belle zich met al haar energie op golememancipatie geworpen. Ze was nog altijd betrokken bij Golem Beheer, maar ze had met genoegen vastgesteld dat de snelheid waarmee Ankh-Meurbork veranderde ertoe leidde dat de golems zich liever zelf beheerden.
Op stoom, p. 26
en zodoende konden ze zich de diensten van Kruyssel, de bottelier, veroorloven, en ook die van mevrouw Kruyssel†.

Adora Belle was, zelfs naar eigen weten, een vindingrijk slechte kokkin, voornamelijk omdat ze koken tijdsverspilling vond voor vrouwen met ook maar een halve breincel, en omdat Feucht zo'n beetje hetzelfde standpunt innam ten opzichte van handwerk, leek iedereen tevreden met deze regeling.
Op stoom, p. 26
Bros‡

Dat was zijn enige naam.
Op stoom, p. 26
Nadat hij [Feucht] zich in zijn eigen badkamer* had gewassen

Gescheiden badkamers zijn uiteraard de sleutel tot elk gelukkig huwelijk.
Op stoom, p. 27
Je wist maar nooit met Adora Belle†.

'Spijker' voor haar liefhebbende echtgenoot. Haar broer noemde haar altijd Doerak, maar dat was aardig bedoeld.
Op stoom, p. 27
kwaadaardigheid*

De officiële term (plurale tantum) voor een stelletje kobolden.
Op stoom, p. 28
Rottrap†

Het schitterende gekleurde eikenhout van het Rotbos was erg in trek voor kwaliteits schrijnwerk.
Op stoom, p. 28
de Stroopkompel*

Bij stamgasten bekend als de Kleverige Kop.
Op stoom, p. 30
omdat zij [Adora Belle] hun [kobolden] baas* was

Als je iemand die elke dag formulieren moet tekenen, naar veel te verre vergaderingen over vergaderingen moet reizen en de alleronbenulligste correspondentie moet afhandelen, tenminste baas kunt noemen.
Op stoom, p. 35
'molybdeendisulfide'*

Dit zwarte kristallijne spul was alom in gebruik bij trolse vrouwen als antiverouderingscrême.
Op stoom, p. 36
Meneer Lippvacht ... Vicevoorzitter van de Koninklijke Bank van Ankh-Meurbork*

De feitelijke voorzitter was natuurlijk meneer Knorrepot, alfahond.
Op stoom, p. 44
speculatiebouw*

Een term die aangeeft dat de aannemer speculeert over hoever hij kan komen met hoeveel geld, vóór de koper erachter komt dat de fundering in feite geen fundament heeft, dat de septictank maar dertig centimeter diep is en bovendien de neiging heeft om terug te vloeien, en dat de bakstenen veel te danken hebben aan het allernatuurlijkste en alleroudste aller bouwmaterialen: koeienstront. De hele toestand begint van oudsher met een opzet, in alle betekenissen van het woord. Er werden hele wijken gebouwd met van die aanlokkelijke namen als Nachtegaaloord en Zonnebloementuinen, terwijl er nooit een nachtegaal was gehoord noch een zonnebloem had gebloeid. Toch werden ze op de markt gebracht door S.I.E.V. Snikkel Praktisch Makelaar en Partners, die momenteel geweldige zaken deden.
Op stoom, p. 47
Oi Dong*

Oi Dong is net zoiets als Shangri-La.
Op stoom, p. 48
b'zoegda-hijara*

'tuinversiering'
Op stoom, p. 62
de Nuchanieten*

Niet te verwarren met de legendarische Noga Pieten, beroemd in de dwergse mythologie als de voorouders die in het begin van de wereld de stroopmijnen schiepen en nog meer onderaardse lekkernijen.
Op stoom, p. 63
verwens ik naar de Ginnegaap*.

Volgens de dwergen is de Ginnegaap de uitgestrekte oerleegte van voor het ontstaan van het kenbare veelal.
Op stoom, p. 64
lotussen*

Feucht vroeg zich af of het niet eigenlijk loti moest zijn, maar dacht toen: kan 't mij ook schelen.
Op stoom, p. 84
payola*

De term 'payola' vereist dat de persoon die erom vraagt op een gewiekste manier zijn duim en wijsvinger langs elkaar wrijft, als je snapt wat ik bedoel, chef?
Op stoom, p. 89
meneer Pluizebol Fornicatiet*

Zodra Feucht de naam hoorde had hij hem opgezocht in het woordenboek, waar hij tot zijn opluchting las dat fornicatiet een zeldzame minerale verbinding was van lood, koper en chroomiet. De trol had een fraaie blauwiggroene kleur.
Op stoom, p. 93
dat ze hun onzin waar er teveel licht schijnt kunnen stoppen*!

Mensen zouden gezegd hebben: 'Stop het maar waar de zon nooit schijnt!'
Op stoom, p. 95
de Ankh-Meurbork-en-Stoovlakte-Hygiënische* Spoorwegmaatschappij

Er was een pittige discussie geweest over het woord 'hygiënisch', en Feucht had verloren. Alle anderen vonden dat hygiënisch het project een zekere stijl gaf, een zeker je ne sais quoi. Vrouwe Koning had dat in hoogsteigen persoon gezegd en wie durfde de Koningin tegen te spreken?
Op stoom, p. 96
Eeffie, nu definitief Vrouwe Koning*

Hoewel ze in de ogen van haar echtgenoot altijd al de Koningin was geweest, een koosnaam die hij alleen voor haar gebruikte.
Op stoom, p. 97
'Cedric staat altijd klaar - knipoog, knipoog.'*

De gevreesde jonge-katjes-foltering was nota bene door Feucht zelf bedacht en Ottopedi was ervan onder de indruk geweest. In de kerkers van het paleis bevond zich een grote ijzeren maagd die zelden gebruikt werd. In deze moderne tijden was het regiem van de jonge-katjes-foltering de straf die schurken zich nog eens achter hun oor liet krabben voor ze iets gingen uithalen dat hen weer in de kerker zou doen belanden. Het werktuig en de jonge katjes werden beheerd door Cedric, niet slim, maar dankbaar voor zijn maandelijkse loonzakje en dol op jonge katjes waarvan de straten van Ankh-Meurbork uitpuilden. De katjes werden in grote aantallen in de ijzeren maagd gezet, samen met de schurk die amper nog ruimte had om te zitten. In de bodem zat een luikje, groot genoeg om er een flinke schotel melk doorheen te duwen. Elke keer dat er een katje in het nauw kwam en dat luidkeels liet horen, deed Cedric de maagd open om de veroordeelde een dreun met zijn knuppel te geven, waarbij de mate van geknuppel evenredig was met de mate van het katje voornoemd. Er waren een paar idioten die dit belachelijk vonden, maar het werkte, en men vertelde dat na een bepaalde portie geknuppel verbaasd stonden over de algehele sfeer van welbehagen in de ijzeren maagd, waaruit zo'n luid gespin opklonk dat de hele kerker meeresoneerde.
Op stoom, p. 100
desha-fu-meester†

Een tak van vechtkunst waarbij de handen niet alleen door de ruimte maar ook door de tijd bewegen. Terwijl hij dat doet vervormt de beoefenaar de ruimte achter zijn eigen rug.
Op stoom, p. 100
Ik [Allemaal Johnson] heb uit bepaalde bronnen*

Allemaals meesterlijke beheersing van aderdichtslibbende kookkunst had hem een aantal vrienden op interessante plaatsen bezorgd - inlichtingen inwisselen voor sauzen was een uitstekende zakelijk praktijk gebleken.
Op stoom, p. 102
Heer Harrie was hier enigszins door van streek*

Een toestand die gedeeld werd door veel van de verslaggevers, die zich er zorgen over maakten dat ze modder aan hun nieuwe schoenen zouden krijgen en aangevallen worden door fazanten.
Op stoom, p. 107
Koningin Kiela van Stoo Lat*

Winnares der Acht Wingewesten en Keizerin van de Lage Smalle Omstreden Strook Naafwaarts van Stoo Kerij.
Op stoom, p. 108
te oordelen naar de deur met een keurig bordje WACHTKAMER, naast de opgang naar het perron†.

Er waren in werkelijkheid zelfs twee wachtkamers, een voor mannen en gezinnen en de ander voor alleenreizende dames. Zoals al voorspeld zag Eeffie er streng op toe dat alle aspecten van de spoorwegen schoon en gezond zouden zijn, hygiënisch, inderdaad, iets waar zij veel belang aan hechtte.
Op stoom, p. 108
Hij vroeg zich af wat de pers te vertellen zou hebben over Eeffies geschenk [weelderige toiletten] aan het reizen per trein. De kunstredacteur van het Ankh-Meurborks Nieuwsblad kon soms heel creatief uit de hoek komen.*

De kop die in de krant verscheen luidde Een dringende boodschap groot of klein kun je ook kwijt in de trein. Meneer van der Woord en zijn vrouw waren erg onder de indruk van de toiletvoorzieningen.
Op stoom, p. 111
een trol ... en vrolijk verkondigde*

En als een trol iets verkondigt, dan wordt er ook echt iets aan je verkondigd.
Op stoom, p. 112
en de vuurbestendige tovenaars die om de beurt op de voetplaat meereden staarden goedkeurend in de vuurkist.*

Zelfs Professor Rinzwind, die zich het grootste deel van de reis onder zijn zitplaats verscholen hield omdat hij er rotsvast van overtuigd was dat stoomtractie precies het soort iets was dat tot een zekere dood leidde, moest toegeven dat treinen toch wel erg makkelijk konden zijn wanneer je ergens heen wilde, of belangrijker nog, ergens snel vandaan wilde.
Op stoom, p. 123
de randen van de Ankh-Meurborkse hegemonie*

Die, moet hier even opgemerkt worden, een bepaalde hoeveelheid achterland omvatte.
Op stoom, p. 131
Feucht ... in andere uitmonsteringen ... en één keer bij zeer gedenkwaardige gelegenheid als van een ander geslacht.*

De cipiers konden maar niet begrijpen hoe hij had kunnen ontsnappen tot ze beseften dat ze hun was niet terugkregen.
Op stoom, p. 132
de kreeften†

Hij [Feucht] wist dat hij die familiaire term daar natuurlijk niet moest gebruiken, maar de mensen uit Quorm noemden de lui uit Ankh-Meurbork tenslotte kringspieren, grotendeels voor de lol. Grotendeels.
Op stoom, p. 132
Hij [de dwerg] zat er veel te hoog* in!

Mensen zouden zeggen dat hij er te diep in zat. Veel te diep.
Op stoom, p. 144
Heb het grote paard* gezien

Een inwoner van Ankh-Meurbork zal nooit toegeven dat er andere steden bestaan die op zijn minst even goed zijn als zijn eigen stad en het idee dat dat wel het geval is wijzen ze met humoristische laatdunkendheid van de hand. De uitdrukking is afkomstig van een Ankh-Meurborker aan wie men in Pseudopolis eens een groot ruiterstandbeeld liet zien, waarop de vent zei: 'Geef mij maar Ankh-Meurbork, dat is mooier dan een Groot Paard', een voorval waaruit een uitermate populair kroegliedje voortkwam.
Op stoom, p. 148
eau de slak*

Wat in plaats van de alomtegenwoordige koboldlucht te maskeren er nog een extra pikant tintje aan gaf.
Op stoom, p. 150
Koboldpotten waren schitterend, buitengewoon verfijnd en iriserend als een vlindervleugel*.

Ungjoe potten, zoals ze genoemd werden, speelden een belangrijke en heilige rol in de koboldgemeenschap. In Ankh-Meurbork waren er kleine kobolden die voor de verkoop zogenaamde ungjoe potten maakten. Ze zagen er net zo uit als de echte, zei Adora Belle, alleen zonder de betovering maar wel met de wonderbaarlijke schittering. Toch scheelde het wel als je niet al te veel nadacht over de traditionele bestemming van de potten. . .
Op stoom, p. 154
Kobolden kregen nu eenmaal hun vechtlust al met de moedermelk naar binnen, als hun moeders tenminste melk hadden.†

Het was zinloos om je voor te stellen wat ze dan wel konden hebben. Alleen al bij die gedachte draaide Feuchts maag om in zijn lijf.
Op stoom, p. 154
de twijgjes*

Elke jeugdige kobold wordt als een twijgje beschouwd.
Op stoom, p. 156
een eenpersoons trollebus*

Die bestaat uit een trol met een geriefelijke mand aan weerszijden waarin hij maximaal 4 personen kan vervoeren.
Op stoom, p. 166
Feucht had zijn hele leven nauwelijks* iets écht kwaadaardigs gedaan

Behalve dan dat hij af en toe met een paar klanten naar de Rose Poezenclub ging om de schijn te wekken dat hij het zeer naar zijn zin had en om papiergeld tussen de jarretelles van de rondwervelende jongedames te stoppen, wat toch nauwelijks kwaadaardig was in het licht van zijn vroeg intredende middelbaarheid, alleen nogal zielig, hoewel op het moment zelf tamelijk plezierig, en een doodvonnis als Adora Belle er ooit achter kwam.
Op stoom, p. 168
uitermate behoedzaam en precies rennend*

Dendarm en Bobo overleefden al heel lang in een gevaarlijk beroep en ze wisten hoe ze de dood moesten vermijden. Te weten: door pas ter plaatse te arriveren wanneer de slechteriken al vertrokken waren.
Op stoom, p. 174
Alleen Otto Chriek van het Ankh-Meurborks Nieuwsblad, die altijd overal als eerste opdook*,

Het zou onbeleefd zijn om Otto te vragen hoe hij toch altijd overal zo snel ter plaatse was. Iedereen wist natuurlijk dat hij een vampier was, maar hij was een fanatieke zwarte knoper en wat lui ook over hem meenden te weten, ze praatten er nooit over.
Op stoom, p. 184
commissies ... of een goederentrein van het ene bedrijf wel aan de trein van een ander bedrijf aangehaakt mocht worden om zijn reis af te ronden zonder eerst alles over te hoeven laden*

Een ontwikkeling die fataal bleek voor de Brassica Rijtuigmaatschappij, die ervoor had gekozen om zijn locomotieven en rijtuigen een spoorbreedte te geven die gebaseerd was op de koolvrachtwagens met paardentractie.
Op stoom, p. 188
En in ieder geval met Berewaak zorgde Harrie, mopperend als een oude trol met koppijn, er toch maar mooi voor dat alle werknemers een stukje herkenbaar vlees op tafel hadden en niet zo'n klein stukje ook.*

Toch bleef Harrie een krentenkakker, welke vermakelijke benaming wil zeggen dat iemand diep zakken heeft en korte vingertjes, te danken aan zijn neiging om het uitgeven van geld in hetzelfde licht te zien als een wortelkanaalbehandeling door een trolse tandarts.
Op stoom, p. 197
Verbazend genoeg accepteerde de veldwachter dat zijn meerdere hem Botje noemde, op grond van het feit dat als er ergens een handgemeen of zo plaatsvond en je hulp nodig had, een korte naam zich makkelijker liet schreeuwen.*

Fennie was bevoorrecht. Voor een kobold is de naam altijd de naam en een onvervreemdbaar onderdeel van de kobold zelf.
Op stoom, p. 200
Een bezoekje aan huis om de vruchten van zijn arbeid* te plukken werd steeds zeldzamer.

Laat staan de fruirs de mer van zijn arbeid.
Op stoom, p. 202
de nieuwe Vliegers Mark II ... met namen als Kracht van Sekroten en Koning van Pseudopolis*.

Feucht vermoedde dat Ottopedi een vinger in de pap had gehad toen ze die laatste naam verzonnen want Pseudopolis had nooit een koning gehad en zuchtte onder het juk van de democratie, een aandoening die Ottopedi niet uit kon staan.
Op stoom, p. 204
Toegegeven, de sekreten waren nog steeds buiten†

Op de Stoovlakte, en ook op andere plaatsen, duurde het een tijdje voor de plattelandsbevolking gewend raakte aan inpandig . . . gemak. Een sekreet in de tuin omringd door frisse lucht werd veel hygiënischer gevonden en als je een beetje zorgvuldig te werk ging kreeg je uitstekende tomaten** in je tuin.
Op stoom, p. 204
Een sekreet in de tuin omringd door frisse lucht werd veel hygiënischer gevonden en als je een beetje zorgvuldig te werk ging kreeg je uitstekende tomaten**

Als je niet begrijpt wat dit betekent, moet je het maar aan je grootouders vragen.
Op stoom, p. 204
als er iets moest gebeuren, moest het ook goed gebeuren en dat gold dubbel als Eeffie‡ in de buurt was.

Op de lijn naar Quorm moest Harrie ingrijpen toen ze die een bidet wilde geven.
Op stoom, p. 204
die donders sluwe ambachtslieden die een klein fortuin* binnensleepten

Dat had een veel groter fortuin kunnen zijn ware het niet dat Donderkeil er zorgvuldig op toezag dat de Hygiënische Spoorwegmaatschappij zijn deel kreeg.
Op stoom, p. 209
waaronder een miniatuurtje van Harrie Koning*.

Harrie vond het enig; hij probeerde er onverschillig over te doen maar toen hij het voorstel kreeg om deel uit te maken van een speelgoedspoorweg grijnsde hij van oor tot oor, hoewel Eeffie klaagde dat ze hem te dik hadden gemaakt.
Op stoom, p. 210
Je kon niet zeggen dat hij doornat was, want hij was gewoon veel te mager om doornat te worden*.

Alle kobolden wekten een pezige indruk, vooral de mannelijke, maar ze bestonden ook echt voornamelijk uit pezen die weer met andere pezen aan elkaar waren geknoopt. Er moeten toch ergens spieren in dat lijf zitten protesteerde het verstand, maar die hadden waarschijnlijk heel hard moeten knokken om nog een plekje te vinden tussen al die verdomde pezen.
Op stoom, p. 215
een paard dat hijgde als een axiale klimmer*

Het is alom bekend dat het beklimmen van Axis Firmamenti mogelijk is. Vele sportieve lieden hebben de klim naar de top gewaagd en de meesten is het niet gelukt, hoewel de geschiedenis uitwijst dat een groepje oudere heren met reumatiek en kromme benen dit bravourestuk ooit volbracht, om vervolgens als helden te sterven, waar het uiteindelijk ook om ging. Andere eerzuchtige atleten slaagden er wel in om in ieder geval een stukje omhoog te klimmen door gebruik te maken van wat als het Pad der Lichten bekend staat, waarvan gezegd moet worden dat het nimmer lieden ten dienste staat die geen échte helden zijn. Toch proberen nog steeds velen tegen Axis Fimamenti op te klimmen, of althans hun been te breken bij een poging.
Op stoom, p. 220
Feucht keek iedere week in het boek met klachten ... ,vrouw in barensnood*.

Madelief Sneeps was officieel de eerste baby die in een rijdende trein werd geboren, dankzij een vroedvrouw die de moeder razendsnel naar de conducteurswagen sleurde. Kleine Madelief werd met vijfenveertig kilometer per uur geboren en haar liefhebbende ouders noemden haar Stoomtractie Sneeps, tot het Feucht ter ore kwam die haar ouders een gratis seizoenskaart voor de trein cadeau deed en terloops even opperde dat Stoomtractie waarschijnlijk beter zou klinken als tweede naam.
Op stoom, p. 222
de dampende wereld van de Boschbies*

De moerassen in dit deel van de wereld zijn beroemd om hun vogelleven maar ook berucht omdat ze voortdurend en razendsnel van plaats veranderen. Droog land is er nauwelijks te vinden. De menselijke bevolking leeft op grote vlotten die tegelijk onderdak bieden en als tuin dienstdoen. De oudere generaties hebben brede platte voeten, die ze in hun nakomelingen proberen te bevorderen want de vliezen tussen hun tenen geven aan dat iemand een groot moerasjager is. Voor zover bekend hebben ze geen vijanden, waarschijnlijk omdat mensen nu eenmaal niet graag voet in een moeras zetten. Ze zijn zelfs zeer hulpvaardig jegens vreemden en ze distilleren uitermate bruikbare medicijnen uit de drijvende flora en fauna van de moerassen, waaronder de honingwinde en de reuzenvliegenval, waarvan het gif gebruikt kan worden voor het vervaardigen van exquis smeedijzeren etswerk, en die men uiterst voorzichtig moet naderen want het gif kan meters ver wegspatten.
Het is duidelijk dat er toverij in het spel is geweest in de Boschbies en de toekomst van het gebied als medicijnvoorraad van de schijf wordt momenteel beproefd door Professor Rinzwind van de Gesloten Universiteit. Een bericht van hem onthulde dat het sap dat men uit een bepaald klein geel bloemetje perst de patiënt gedurende vijftien minuten absolute zekerheid geeft. Waarover ze zeker zijn kunnen ze niet nader preciseren, maar de patiënt is in de korte periode zeker van alles. En verder onderzoek heeft aan het licht gebracht dat het sap van een drijvende waterhyacinth gedurende een half uur volledige onzekerheid geeft omtrent wat dan ook. Filosofen zijn opgetogen over de mogelijkheden van deze vloeistoffen en men blijft zoeken naar een plant die de eigenschappen van beiden verenigt, waardoor hij zeer bruikbaar zou zijn voor godengeleerden.
Op stoom, p. 223
nu ze [Zeeloot en zijn verbannen grachs] zegevierend* waren teruggekeerd

In hun eigen geest in ieder geval wel. Hoewel gezegd moet worden dat ze pas een poging durfden wagen om de Lage Koning omver te werpen toen hij ver weg was in Quorm.
Op stoom, p. 226
juist op dat moment stapte Heer Ottopedi naar voren uit de schaduw*

Feucht nam tenminste aan dat hij uit de schaduw kwam. Ottopedi was een van de allerbeste studenten in de kunst van het niet gezien worden die het Moordenaarsgilde ooit had voortgebracht, dus het kon ook eenvoudig een toestand van mentale schimmigheid geweest zijn.
Op stoom, p. 243
tot hij [Harrie] de wagons voor de lagere klassen in ieder geval waterdicht* had gemaakt.

De enige openluchtwagons waren bestemd voor die buitenmaat passagiers (meestal trollen) die nergens anders in pasten, en dat kwam omdat het feitelijk de steenkolentenders waren. Niemand vond het erg - trollen hadden een waterdicht oppervlak en de regen hielp hen trouwens om een betere kwaliteit korstmos te kweken, en de steenkool had een dubbelrol als welkom hapje voor onderweg.
Op stoom, p. 249
de ongewone* regel

In zoverre ongewoon dat hij inging tegen elk instinct van een geboren en getogen Ankh-Meurborker.
Op stoom, p. 259
Feucht stak zijn hand uit en trok aan het belkoord*

Enkele maanden eerder was meneer Rig Schoen, die in een overigens lege coupé reisde, met zin vingers beklemd geraakt toen het raampje onverwacht snel omhoogschoot, en tegen de tijd dat de rein het eindstations bereikte was hij van een vinger het bovenste kootje kwijtgeraakt. Als zombie was meneer Schoen wel verontwaardigd, maar hij had er niet zo heel veel last van. Toch had Pastol op Eeffies aandringen het belkoord bedacht: een dun koord dat over de hele lengte van de trein liep met aan elke uiteinde een bel. Als er een probleem was kon een passagier aan dat touw trekken en dan kon de machinist of de conducteur, gewaarschuwd door het klingelen van de bel, de remhendel overhalen.
Op stoom, p. 260
Op de waterval* na was de Gekrompen Abdij de enige plek van enige betekenis in Zemfis.

Feucht had de waterval al eens gezien en dat was precies wat hij was. . . een waterval. Voor een waterval was het een tamelijk fraaie, maar als je er eenmaal een paar minuten naar had staan kijken zou er gegarandeerd iemand zeggen: 'Waar kunnen we hier ergens een kop koffie krijgen?'
Op stoom, p. 276
er waren specerijen uit Klatsch*

En als je wist waar je ernaar moest vragen was er ook de legendarische Klatschieke trek-moerastruffel, die ondanks het feit dat hij in smaak en uiterlijk sprekend op de Klatschieke moeraspad leek, uitermate zeldzaam was en zodoende een delicatesse.
Op stoom, p. 277
ah grach nun*

Dwergs, vert.: excellentie.
Op stoom, p. 280
specialistische* wachtslieden

Waar Korporaal Bobo Bollebos en Sergeant Dendarm niet bij hoorden. Ze waren weliswaar niet bepaald speciaal, maar zoals Feucht wist, we op een eigenaardige manier heel nuttig, wat ook de reden was dat Flinx ze tolereerde.
Op stoom, p. 282
bestrooid met bloemblaadjes door de maagden* van de stad.

Tenminste ze zeiden dat ze maagden waren. Bloemblaadjes waren er in ieder geval wel.
Op stoom, p. 291
een melkmuil* van een dwerg

Een dwerg wordt pas als een jongeman beschouwd als hij over de vijftig is.
Op stoom, p. 299
[Slaak] een fossiel van een landschap waar niet anders wilde groeien dan struikelkruid*

Struikelkruid is net zo iets als tuimelkruid, maar minder lenig. Dat vertelt je alles wat je over Slaak hoeft te weten.
Op stoom, p. 305
Ottopedi had aan zijn bureau rapporten zitten lezen over wat Feucht verdacht veel vond lijken op andermans ratelberichten*

Hoewel niemand zijne genade hier ooit van heeft durven beschuldigen; dat wil zeggen, er is nooit iemand gevonden.
Op stoom, p. 316
hij een bijzonder woeste dwerg* bestreed

Feucht vocht nogal grillig, want hij ging ervanuit dat als je zelf niet wist wat je dadelijk zou gaan doen, de vijand dat ook niet wist. Het was tenslotte een strijdgewoel en niemand is de baas over een strijdgewoel. Je zou net zo goed kunnen proberen een orkaan te besturen.
Op stoom, p. 321
wörmen*

Wörmen hebben wel wat weg van glimwormen, maar dan met een stank die licht geeft. Je kunt ze vinden op diepe, donkere plaatsen waar ze leven van de uitwaseming van alle schepsels die daar eventueel terechtkomen. Ze zijn uitermate handig voor grafrovers en andere lui van dat slag - die op hun beurt vooral na een harde slag zelf de wörmen weer goed van pas komen.
Op stoom, p. 329
de traditionele dwergse manier van helmen aanstoten*

Een onderdeel van de dwergse etiquette dat buitenstaanders vrijwel onmogelijk onder de knie kunnen krijgen. Het traditionele helmaanstoten is iets minder krachtig dan het gebaar dat in de ruigere buurten van Ankh-Meurbork bekend staat als de 'Houtpoter Smakkerd', maar het moet ook weer niet zo zachtaardig gebeuren dat de indruk wordt gewekt dat de gever of de ontvanger een doetje is.
Op stoom, p. 333
verscheidene niet bij elkaar passende schuren, washokken en afdakjes een aantal van de noodzakelijke functies huisde die een modern paleis nodig had om goed te kunnen draaien*.

Eerlijk gezegd is het bij de meeste paleizen net zo. De achterkant is niet om aan te zien.
Op stoom, p. 346

Terug naar het boek: Op Stoom